Translation: from dutch to english
from english to dutchvan verlegenheid ook
-
1 in dodelijke verlegenheid
in dodelijke verlegenheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in dodelijke verlegenheid
-
2 in verlegenheid brengen
in verlegenheid brengenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in verlegenheid brengen
-
3 verlegenheid
1 [het verlegen zijn] shyness♦voorbeelden: -
4 in verlegenheid brengen
v. embarrass, nonplus, outface -
5 in verlegenheid geraken
adv. in confusion -
6 uit de verlegenheid helpen
give smb. a leg up, give him a leg up -
7 verlegenheid
n. abashment, shyness, confusion, embarrassment, scrape, puzzle, puzzlement, nonplus, awkwardness, quandary -
8 blos
1 [gezonde kleur op de wangen; met betrekking tot vruchten] bloom♦voorbeelden: -
9 blozen
-
10 blozend
♦voorbeelden:1 met blozende wangen • with rosy cheeks, rosy-cheeked -
11 dodelijk
♦voorbeelden:1 een dodelijk gif • a deadly/lethal poisoneen dodelijk ongeluk/ongeval met dodelijke afloop • a fatal accidenteen dodelijke wond • a fatal wound/injuryeen dodelijke ziekte • a fatal diseasemet zijn auto dodelijk verongelukken • be killed in a car accidentdodelijke ernst • deadly earnest/seriousnessdodelijke precisie • devastating accuracyin dodelijke verlegenheid • painfully embarrasseddodelijk vermoeid • dead beat, dead tireddodelijk geschrokken • frightened to death -
12 generen
I 〈wederkerend werkwoord; zich generen〉1 [zich schamen] be/feel embarrassed ⇒ be/feel shy/awkward♦voorbeelden:1 ik zou me dood generen • I'd be mortified, I'd die (of shame)geneer je niet • don't be shyII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in verlegenheid brengen] embarrass♦voorbeelden:1 zich gegeneerd voelen • feel embarrassed/uncomfortable -
13 iemand in de war brengen
iemand in de war brengenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand in de war brengen
-
14 in de knijp zitten
in de knijp zittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de knijp zitten
-
15 kleurtje
1 [kleur] colour♦voorbeelden: -
16 knijp
-
17 verwardheid
-
18 verwarring
♦voorbeelden:er ontstond enige verwarring over zijn identiteit • some confusion arose concerning as to his identityverwarring stichten • cause confusionin verwarring raken • become confused -
19 war
♦voorbeelden:1 het garen is in de war • the string is in a knot/tanglein de war zijn • be confusedplannen in de war sturen • upset/foul up someone's plansde organisatie liep in de war • the organization went off the railsmijn spijsvertering is in de war • I've got indigestion/stomach troubleiemands haar in de war maken • tousle/ruffle someone's hairiets grondig in de war sturen • play havoc among/with somethingalles in de war gooien • turn everything topsy-turvyiets uit de war halen • disentangle/untangle something