Translation: from english to dutch
from dutch to englishAmerikaans-Engels
-
1 A.A.
A.A.〈 afkorting〉1 〈 Brits-Engels〉 [Automobile Association]2 〈 Amerikaans-Engels〉 [Alcoholics Anonymous] -
2 A.I.D.
-
3 APB
-
4 Aeolian
-
5 American
adj. Amerikaans--------n. AmerikaanAmerican1[ əmerrikkən] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:North American • Noord-Amerikaan————————American2♦voorbeelden:American Indian • (Amerikaanse) indiaanAmerican Legion • Amerikaanse Oud-strijdersbondthe American Revolution • de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog -
6 Anglican
adj. Anglikaans (betr. de Anglikaanse kerk)--------n. Anglikaan (lid v.d. Anglikaanse kerk)[ ængglikkən]♦voorbeelden: -
7 Anglo
pref. engels, brits[ ænggloo] -
8 Anglo-Saxon
n. AngelsaksischAnglo-Saxon -
9 Attorney General
n. Minister van Justitie,procureur-generaalAttorney General〈meervoud: voornamelijk Attorneys General〉 -
10 Britisher
n. brit (engelsman, inwoner van Brittannië)[ brittisjə] 〈Amerikaans-Engels; informeel〉1 Engelsman/Engelse ⇒ Brit(se), Engels onderdaan -
11 Bronx cheer
-
12 C.I.A.
-
13 CBS
CBS (Amerikaanse TV omroepmaatschappij, netwerk)CBS (Columbia Broadcasting System)1 [Columbia Broadcasting System] -
14 City editor
City editor -
15 Denver boot
n. Denversandaal (voor de auto)[ denvə boe:t] 〈 Amerikaans-Engels〉 -
16 Dutch
adj. Nederlands/Hollands, betr. Nederland--------n. Nederlands; Nederlanders; Nederlands(e taal)Dutch1[ dutsj]I 〈 eigennaam〉♦voorbeelden:¶ in Dutch • in de penarie/rotzooi→ double double/III 〈meervoud; the〉♦voorbeelden:————————Dutch2〈bijvoeglijk naamwoord; Amerikaans-Engels ook dutch〉♦voorbeelden:1 Dutch cheese • Edammer kaas, boerenkaas¶ Dutch auction • veiling/verkoping bij afslagDutch barn • kapschuurDutch cap • pessarium (occlusivum)Dutch comfort • schrale troostDutch doll • ledenpopDutch door • boerderijdeur, onder- en bovendeurDutch elm disease • iep(en)ziekteDutch fuck • het aansteken van de ene sigaret aan de andereDutch hoe • (duw)schoffelDutch oven • (braad)oven, bakovenDutch treat • feest/uitstapje waarbij ieder voor zich betaalttalk like a Dutch uncle • duidelijk zeggen waar het op staat————————Dutch3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
17 EKG
-
18 European
adj. Europees, betr. Europa--------n. Europeër, bewoner v. Europa[ joeərəpiən]♦voorbeelden:1 European (Economic) Community • Europese (Economische) Gemeenschap, E(E)GEuropean Union • Europese Unie, EU -
19 F.B.I.
-
20 Fed
adj. gevoed; gevoederd[ fed] 〈Amerikaans-Engels; slang〉
Look at other dictionaries:
Brouwerij De Molen — Industry Alcoholic beverage Founded 2004 Headquarters Bodegraven, Netherlands … Wikipedia